VII.1 Rijck van de Pavordt
rentmeester van Ochten en Kesteren
(1540/1545 - 1603)

Hij trouwde met:
N.N.?
en met:
Metge van Heteren

Rijck is geboren in Millingen waar zijn grootvader ambtman was als zoon van Jorden van den Padevoorts bastaard en Neelken van den Poll.
In 1595 blijkt Rijck getrouwd te zijn met Metge van Heteren, [GA, 0193, inv.nr. 100, folio 257v-258]maar of zij ook de moeder is van zijn kinderen ia nog niet zeker. In 1581 noemt Anthoni van Doornick hem namelijk zijn zwager [AHB 0214, inv.nr. 5910, digitale afb. 039]. Wie deze Anthonie was en met wie hij getrouwd was is mij onbekend, maar als we dat weten wordt er mogelijk wat meer duidelijk. 'Zwager' kon in die tijd ook voor andere aangetrouwde familie gebruikt worden.
Een document van 15 aug 1593 uit het archief van het Oud Burgeren Gasthuis meldt een Judith van Heteren die o.a. een stuk grond als onderpand inbrengt waarvan de andere helft van Rijck van den Pavert is. [Archief Nijmegen, 232 Oud Burgeren Gasthuis, inv.nr.101]

Rijck volgde zijn vader op als rentmeester van de Berghse goederen in Ochten en Kesteren. Gezien de hoeveelheid vermeldingen van hem in archieven had hij daar een flinke taak aan. Dat er tussen de rekeningen van zijn vader en die van hem 8 jaar zit heeft te maken met de confiscatie van de goederen van graaf Willem IV van den Bergh in 1568 en de teruggave in 1576. Willem van den Bergh en Maria van Nassau verbleven in die tijd in ballingschap in Bremen.

Rijck was vader van:

1. Henrisken van de Pavordt, tr. Jan van Ewijck
2. Heylken van de Pavordt, tr. Peter van Cruchten
3. Willem van de Pavordt, tr. Peterke de Kemp
4. Jorden van de Pavordt, tr. Jutgen Elissen
Henrisken, Heylken en Willen worden samen genoemd in: [Regionaal Archief Rivierenland: TIRAR_1514-00107_0059.jpg]
Jorden wordt o.a. als zoon genoemd in een rekening van Rijck over 1593/1594, bovenaan folio 13v.
De weduwen van Willem en Jorden gezamenlijk in: het minutenboek 1626-1633

In De Nederlandsche Leeuw van 1939 (zie bron hieronder) staat een selectie van zijn nazaten.

De belangrijkste literatuur:
1. W. de Vries (1939). "Stamreeksen Van den Pavordt", De Nederlandsche Leeuw 57, 120-126, 148-160, 223-227, 263-271, 301-309 en 517-519
2. G. Koobs (1999). Koobs uijt het Woolt, Deel 4b, Onze voorouders Van den Padevoort,, Deventer: eigen uitgave
3. Robert Keurntjes (2020). "Van de Pavordt: toch één Millingsche tak", De Nederlandsche Leeuw, Jaargang CXXXVII, Nr.3, 97-110.