III. Johan van den Padevoort
(ca 1420? - ca 1485)
	hij trouwde met:
		Jutte van Bylandt 
	(ca 1425? - 1483)
Jutte was een dochter van Otto van Bylandt (ca 1380-1445) en Elisabeth de Rode van Heekeren. Zij was eerst gehuwd met Willem van Rees en mogelijk ook moeder van diens zoon Willem, ook al lijkt het om chronologische redenen waarschijnlijker dat Willem van Rees kinderen had uit een eerder huwelijk.
Op 29 maart 1439, is Jutta gelijftocht door haar man Willem van Rees in het leengoed "uppen Swemmelpol" bij Aerdt. Zij behoudt de lijftocht ook onder haar (stief)zoon Willem en na diens overlijden onder zijn erven (kinderen van zijn zusters?) op 1 augustus 1481.
Als erfgenaam van haar onlangs overleden vader ontvangt Jutta op 21 januari 1447 een tiende in Duffelward met de kerkgift, 9 morgen land de Droitbloem en 2,5 morgen de Riitpasch in leen, dat na haar overlijden bij haar zoon Otto terecht komt.
Johan verkrijgt op 10 mei 1445 na opdracht van zijn moeder Gadert "Den Emmersgraven mit sinen toebehoren, holdende omtrent sesendetwintich merghen, gheleghen in den kerspel van Wye" in leen (schoutambt Wijhe, buurschap Marle). [E.D. Eijken, Repertorium op de Overstichtse en Overiijsselse leenprotocollen 1379-1805]. Op 6 maart 1459 legt Johan de eed af voor de graaf Van den Bergh als opvolger in de lenen die zijn vader had. Ook volgt hij zijn vader op in het Geddengoed.
[A.P. van Schilfgaarde(1929). Register op de leenen van het Huis Bergh, Arnhem: S.Gouda Quint]
In 1460 wordt hij samen met Wolter Tengnagel genoemd als erfhoutvester van de "holtmarcken van Bekerbusch ind Berckerbrueck" te Beek.[bron?] En op 11 mei 1465 wordt hij nog beleent met het goed tot Diepenbroek, dat op 9 juni 1465 vervolgens naar een Gadert van Essen gaat. Bijna honderd jaar later wordt Johan van den Padevoort weer genoemd in relatie tot dit goed, dus wat hier precies gebeurt is onduidelijk. [J.S. van Veen, Register op de leenen der Bannerheerlijkheid Baer en der heerlijkheid Lathum.]
Zij waren de ouders van:
Otto van den Padevoort,Johan had waarschijnlijk nog een zoon, en misschien is hij wel uit hetzelfde huwelijk:
Rutger van den Padevoort, tr. Hermke [van Munster]
gerichtsbode [GLB 1488-1503, fol. 188]
1520 verkopen Herman van Munster, Rutger van den Paidfoirt en Hermke een rente, gaande uit de helft van het goed Busshuijss (Braempt) en Vynckwick (buurtschap direct naast de Padevoort)
De belangrijkste literatuur:
1. W. de Vries (1939). "Stamreeksen Van den Pavordt", De Nederlandsche Leeuw 57, 120-126, 148-160, 223-227, 263-271, 301-309 en 517-519
2. G. Koobs (1999). Koobs uijt het Woolt, Deel 4b, Onze voorouders Van den Padevoort,, Deventer: eigen uitgave
3. Robert Keurntjes (2020). "Van de Pavordt: toch één Millingsche tak", De Nederlandsche Leeuw, Jaargang CXXXVII, Nr.3, 97-110.
		verwante families in
 Bijlandt en Millingen
I Johan van den Padevoort
II Rutger van den Padevoort
III Johan van den Padevoort
IV Otto van den Padevoort
V Henrick Ottensz.
VI Jorden van den Padevoorts bastaard
VII.1 Rijck (Ochten-Emmerik)
VII.2 Johan Jordensz (Millingen)
VII.4 Diederik de secretaris
VII.5 Hector (Herwen)
X.2.1.1.2 Herman van de Pavordt (Gendringen)
XI.2.1.1.2.2 Willemke van de Pavordt